Medieval Memoria Online

2.2 De vier bronnentypen

In het MeMO-project is uit praktische overwegingen begonnen met het beschrijven van bronnen waarvan al inventarisaties beschikbaar waren; het gaat daarbij om bronnen uit het gebied dat nu Nederland is. Van de in de database opgenomen bronnen is het dus zeker of waarschijnlijk dat ze in middeleeuwse instellingen in dit gebied functioneerden. De periode waarvoor verzameld en beschreven is, beslaat de middeleeuwen en de vroeg-moderne tijd tot aan de Reformatie die rond 1580 in het grootste deel van Nederland plaatsvond. Alleen Noord-Brabant, Limburg, delen van Gelderland en Zeeuws-Vlaanderen bleven katholiek (ook al wisselden de katholieke en wat toen de gereformeerde religie heette elkaar tot 1648 met tussenpozen af). Voor deze gebieden is eveneens 1580 als einddatum aangehouden in de MeMO-database. De meeste objecten en teksten stammen uit de vijftiende en zestiende eeuw.

Afb. 1. Grafzerk van een echtpaar in Kapelle (ca. 1500-1525), MeMO memorial object ID 3297

In de MeMO-database worden memoriabronnen onderscheiden in objecten en tekstdragers. Dit is een formeel onderscheid, want het moge duidelijk zijn dat tekstdragers, dat wil zeggen handschriften en gedrukte boeken, ook objecten oftewel materiële bronnen zijn. Daarnaast is het zo dat ook op objecten teksten aanwezig kunnen zijn. Dit geldt te meer bij objecten die een functie hadden in de dodengedachtenis. Voor alle bronnentypen is daarom het totale object het uitgangspunt geweest voor de beschrijvingen; alle relevante aspecten komen, voor zover deze bekend zijn, aan bod.

De opgenomen bronnentypen zijn:

1. Grafmonumenten en grafzerken
Voor deze objecten bestaan verschillende namen die verwijzen naar een specifieke vorm, maar ze waren in het algemeen bedoeld om een grafplaats aan te duiden en een of meer personen te gedenken die eronder begraven lagen. Bij de grafzerken kan het gaan om grote stenen platen, maar ook om veel kleinere zerken (afb. 1). Grafmonumenten konden los in de ruimte staan, maar ook tegen de muur of in een nis. Ook de cenotafen die bedoeld waren om mensen te gedenken die elders werden begraven, zijn in deze database opgenomen. (Voor meer informatie zie hoofdstuk drie)

Websites

 

Afb. 2. Drieluik met Maria en Kind en de gebedsportretten van de familie Sampsons-Coolen uit ’s-Hertogenbosch (1518). De meisjes in de witte hemdjes zijn al overleden, evenals het jongetje achter de vader dat een rood kruisje in zijn handen houdt, MeMO memorial object ID 787

2. Memorievoorstellingen
De MeMO-database bevat een inventarisatie van geschilderde en gebeeldhouwde memorievoorstellingen die veelal een plaats kregen in kapellen, kerken, kloosters en op de aan die instellingen verbonden begraafplaatsen. Ze bestaan meestal uit een nieuwtestamentische of heiligenvoorstelling met daarbij de gebedsportretten van de te gedenken personen, vaak met hun patroonheiligen, en – indien van toepassing – hun wapenschilden, met begeleidende teksten met hun namen en datum van overlijden (afb. 2). (Voor meer informatie zie hoofdstuk drie.) Andere Nederlandse termen voor memorievoorstellingen zijn memorietafels (voor schilderingen op paneel) en memoriestukken (voor schilderingen op paneel en gebeeldhouwde memorietafels).

Afb. 3. Bladzijde uit het register van schenkingen uit het cisterciënzerklooster van Sibculo. Het register beslaat de periode 1406-1567, f. 9v, MeMO text carrier ID 430

3. Memorieregisters
‘Memorieregisters’ is een verzamelnaam voor bronnen die een liturgische en/of een administratieve functie hadden binnen de dodengedachtenis (afb. 3). Zo werden bijvoorbeeld kalenders met te gedenken personen in principe gebruikt in de liturgie, terwijl schenkingslijsten waarin de schenkingen en stichtingen van de weldoeners werden genoteerd doorgaans een meer administratieve functie hadden.

Een indeling van de memorieregisters in documenten met sterk onderscheiden functies blijkt in de onderzoekspraktijk problemen te geven. Zo zijn er kalenders waarin behalve de namen van de te gedenken personen ook hun schenkingen en stichtingen worden vermeld. Ook in grafregisters zijn soms de weldaden van de begraven personen aangetekend. Kortom, memorieregisters werden opgezet en aangepast zoals het de desbetreffende instelling het beste uitkwam. (Voor meer informatie zie hoofdstuk vier)

Voor de MeMO-database zijn de memorieregisters daarom ingedeeld naar inhoud en zijn er mogelijkheden voor de beschrijving van variaties in de inhoud ingebouwd. Het gaat om de volgende indeling:

  • grafregisters:
    • lijsten van graven met de namen van de begraven personen
    • lijsten van de eigenaren van graven
  • registers met overzichten van memoriediensten
  • registers met schenkingen en stichtingen
  • pitantieregisters
  • lijsten met namen die niet tot de voorgaande groepen behoren

 

Afb. 4. Bladzijde uit het zusterboek van het Lamme van Diesehuis in Deventer, f. 25r, met de namen van zusters die in 1483 aan de pest overleden. Ze worden vermeld na de levensbeschrijving van hun rector Egbert ter Beek die in hetzelfde jaar overleden was, MeMO text carrier ID 279

4. Verhalende bronnen die de dodengedachtenis betreffen
Van de talrijke soorten ‘verhalende bronnen’ zijn in de MeMO-database twee groepen opgenomen:

  • historische bronnen die informatie geven over schenkings- en memoriapraktijken, zoals kronieken van geestelijke en kerkelijke instellingen
  • biografische bronnen die een functie hadden in memoriepraktijken, bijvoorbeeld de gesta waarin het leven en de belangrijke daden van abten en andere kerkelijke functionarissen is beschreven (afb. 4)

Net als bij memorieregisters is ook hier het duidelijke onderscheid tussen kronieken en biografieën dat het voor onderzoekers zo makkelijk zou maken, vaak niet aanwezig. Ook al zijn er overeenkomsten in opzet en inhoud aan te treffen, men koos uiteindelijk wat voor de eigen instelling het handigst was. (Voor meer informatie zie hoofdstuk vier.)

 

Afb. 5. Het koor van de Stevenskerk in Nijmegen met grafzerken en het grafmonument van Catharina van Bourbon, hertogin van Gelre († 1469), vrouw van Adolf van Egmond. Zij liet bij testament een groot kapitaal na aan de Stevenskerk, zodat een kapittel gesticht kon worden, MeMO memorial object ID 2324

De instellingen waarin de objecten en tekstdragers functioneerden
Om de memoriabronnen in hun context te kunnen plaatsen en de verschillende manieren van gebruik en functie te kunnen duiden is informatie nodig over de instellingen (parochiekerken, kloosters, broederschappen, etc.) waaruit de bronnen afkomstig zijn (afb. 5). Ook de ruimte waar de objecten en tekstdragers zich bevonden en waar ze werden gebruikt is belangrijk. Daarom bevat de MeMO-database een afzonderlijk onderdeel met basisinformatie over de oorspronkelijke instellingen. (Voor meer informatie zie hoofdstuk vijf.)

 

(Nog) niet opgenomen andere bronnen voor het memoriaonderzoek
Er zijn, behalve de bronnen die in de MeMO-database zijn opgenomen, allerlei andere soorten objecten en tekstdragers geweest die een functie vervulden in de dodengedachtenis. Deze bronnen zijn niet opgenomen, omdat ze (nog) niet geïnventariseerd zijn voor heel Nederland. Tot deze bronnen behoren:

Afb. 6. Stichtingakte van het klooster Mariënpoel bij Leiden (1431). Stichter Boudewijn van Zwieten bedingt daarin gebed voor het zielenheil van zijn familie, vrienden en de vorsten die hij had gediend, Erfgoed Leiden en Omstreken, Kloosterarchieven, no. 860

  • liturgisch vaatwerk, zoals kelken, waarop de schenkers worden herdacht via een memorievoorstelling of een wapenschild
  • stichtingsakten voor kloosters, kapellen en altaren (afb. 6)
  • testamenten
  • getijdenboeken en gebedenboeken met de namen van achtereenvolgende eigenaars en hun overleden familieleden
  • getijden- en gebedenboeken en andere liturgische manuscripten waarin meer of minder expliciet de afschrijver of auteur als te herdenken persoon wordt vermeld

De database is zo opgezet dat in een later stadium ook beschrijvingen van andere bronnen kunnen worden opgenomen, evenals inventarisaties en beschrijvingen van bronnen uit andere gebieden en andere perioden. Voor bijvoorbeeld de – katholiek gebleven – delen van Nederland en voor de Zuidelijke Nederlanden in het algemeen is een inventarisatie van de bronnen van na 1580 zeer interessant (afb. 7).

Afb. 7. In het kader van de Contrareformatie bepaalde de Kerk dat levende personen niet meer in een religieuze voorstelling afgebeeld mochten worden. Aangezien de man van dit Dordtse echtpaar nog in leven was toen het schilderij werd vervaardigd, zijn ze knielend voor een schilderij met de Kruisiging voorgesteld (1618), Museum Catharijneconvent, Utrecht, St CC s30

 

Websites met inventarisaties van niet in de MeMO-database opgenomen schriftelijke bronnen