2.1 Het wetenschappelijke belang van deze database
Bij het bestuderen van publicaties die zijn geschreven vanuit het perspectief van de memoria vallen twee dingen op. Op de eerste plaats blijkt dat wetenschappers met verschillende achtergronden zich bezighouden met dit onderzoeksgebied: historici, literatuurhistorici, muziekhistorici, kunsthistorici, en theologen die de kerkgeschiedenis en de liturgie onderzoeken. Dit is niet verwonderlijk want de memoria raakte aan allerlei aspecten van cultuur en samenleving.
Veel publicaties getuigen dan ook van samenwerking tussen wetenschappers uit verschillende onderzoeksgebieden. Maar publicaties tonen eveneens dat onderzoekers vaak kiezen voor bronnen die dicht staan bij de discipline waarin zij zijn opgeleid, ook wanneer het in verband met hun onderzoeksvragen beter zou zijn een combinatie van bronnen te gebruiken.
Op de tweede plaats valt op dat (tot voor kort) veel onderzoekers zich voornamelijk hebben gericht op casussen en kleinschalige projecten, en zich nauwelijks hebben beziggehouden met systematische vergelijkende studies, zowel diachroon als synchroon. Daardoor wordt soms de vraag naar de representativiteit van de casussen vermeden.
Dit alles heeft voor een belangrijk deel te maken met een praktisch probleem. De verschillende soorten onderzoeksmateriaal en de grote(re) aantallen objecten en teksten die men nodig heeft voor kwantitatief en kwalitatief vergelijkend onderzoek, zijn wijd verspreid over archieven, bibliotheken en musea. Ze zijn daardoor vaak niet eens bekend aan onderzoekers.
Dat de bronnen verspreid zijn geraakt heeft een aantal oorzaken. De Reformatie is er een van. Een deel van de tekstbronnen en kunstwerken is in het bezit van de steden gekomen toen de kloosters rond 1580 in het grootste deel van het huidige Nederland werden opgeheven. Een ander deel is verdwenen, bijvoorbeeld omdat het werd meegenomen door kloosterlingen die het gebied verlieten.
Maar ook in latere perioden zijn bronnen verloren gegaan of uit hun oorspronkelijke context gehaald. Zo bevindt zich in Utrecht momenteel een aantal grafzerken in een andere kerk dan de oorspronkelijke, terwijl de kerk van oorsprong nog wel bestaat: acht zerken in de Domkerk zijn uit de Buurkerk afkomstig en drie zerken zijn uit de Domkerk overgebracht naar de Janskerk. Dit soort verplaatsingen zijn veelal het gevolg van restauratieprojecten die plaatsvonden in de twintigste eeuw, zie bijvoorbeeld MeMO memorial object ID 2869 en ID 2494. We kunnen dus van de middeleeuwse instellingen waarin de objecten zich nu bevinden niet zomaar aannemen dat het de instellingen van oorsprong zijn.
De verspreiding van de bronnen is dus problematisch omdat dit het vinden van het benodigde materiaal bemoeilijkt, maar ook omdat onderzoekers in veel gevallen moeten weten uit welke instelling de teksten en objecten afkomstig zijn om iets te kunnen zeggen over hun gebruik.